“Wat later realiseerde ik mezelf wel dat ik precies de enige in weelderige torso was, maar wat maakte het uit, dacht ik…” Ik ben terug in Leuven, technisch gezien op het grondgebied van Heverlee. Helemaal klaar om terug een nieuwe route aan mijn stilaan toch al mooi gevuld palmares toe te voegen. Deze nieuwe route vraagt natuurlijk ook opnieuw om een nieuwe begeleider. Samen met de man in ‘tricolore’ uitrusting trek ik de ‘Brabantse Ardennen’ in. De meervoudig Belgisch Kampioen en Olympiër neemt mij mee in z’n kielzog in dit golvend landschap. Dat ik daarbij een inkijk krijg in hoe z’n erelijst tot stand kwam is meer dan mooi meegenomen. Lees mee en leer hem beter kennen: Simon De Cuyper.
Officieel ben ik dan wel niet in Leuven, toch waan ik me in de stad zelf want aan het vinden van een parkeerplaats, ging toch een kleine zoektocht vooraf. Ik slaag in m’n opzet en begeef me te voet richting huize De Cuyper. Al snel zie ik een man mijn richting uitkomen: Simon, the man himself, kwam me zelf al opzoeken. Ietwat ongeduldig misschien? Een goed teken! Een hartelijke handdruk later begeven we ons naar binnen. Eigenlijk is huize De Cuyper niet geheel op zijn plaats. Simon deelt de woning met triatleten Kjel De Hertog (van wie hij zelf ook coach is) en Remco Verbelen. Een huis vol triatleten dus en daardoor is deze woning niet aan z’n proefstuk toe.
Simon De Cuyper: Ik kwam hier terecht nadat ik al geregeld op bezoek kwam. Dit huis is eigendom van Bruno Naessens, maar die moet ik waarschijnlijk niet aan je voorstellen? (glimlacht).
3athlon.be: Dat moet je inderdaad niet!
Bruno, de vader van Simon Naessens, verhuurt dit huis al jaren aan studenten waarvan het merendeel triatleten waren. Naast Simon Naessens, een meer dan goede kennis van mij, waren de andere 2 bewoners die dit huis mochten inwijden Gilles Cottyn en Peter Croes, twee namen die vast en zeker wel een belletje zullen doen rinkelen…
Simon, je bent dan wel hier ingetrokken, een verre verhuis was dit niet voor jou. Jij ben een kind van de streek, niet?
Dat is zo. Ik kan van mezelf wel zeggen dat ik een rasechte Leuvenaar ben. Ik ben hier geboren, opgegroeid en dus ook blijven plakken.
De definitie van ‘veel’ was vooral ‘van alles iets proberen’
De Leuvense roots bezit je dankzij je ouders. Die sportmicrobe is dat ook iets wat je overgeërfd hebt?
Mijn ouders deden beiden graag aan sport maar niet om competitieve reden. Het was meer om het simpele principe dat sporten gezond is. Mijn pa was tennisser en mijn ma ging vaak lopen, iets waar ik haar graag bij vergezelde. Sport op zich zat er wel ingebakken. Mijn pa is prof in de sportpsychologie dus onrechtstreeks kwam ik met die wereld in contact. Maar triatlon kwam er wel pas later. Ik deed veel aan sport en de definitie van ‘veel’ was vooral ‘van alles iets proberen’.
Tot je bij triatlon terecht kwam?
Zoiets, ja. Ik vond het vooral een coole sport en heel wat mensen in de regio deden dit. ‘Dus waarom niet?’ dacht ik. Ik sloot mij aan bij AATT, het Aarschots triatlon team. De studenten van mijn vader begeleidden daar de jeugdwerking in de club dus de stap was voor mij snel gezet.
Werd je talent meteen opgemerkt?
Dat ik iets in m’n mars had, kon ik laten zien, maar dat was pas het geval na mijn eerste wedstrijd. (lacht)
Eerste DSQ want ethische kledijcode was me onbekend
Dan verwacht ik daar enige uitleg over, Simon.
Mijn eerste triatlon was er één in en rond het Zilvermeer van Mol. Ik startte er redelijk onvoorbereid want ik had niets opgezocht van regels en ook de ‘ethische kledijcode’ was me dus onbekend. Met vol enthousiasme kwam ik uit het water, stormde meteen de wissel binnen en sprong in m’n zwembroek de fiets op. Wat later realiseerde ik mezelf wel dat ik precies de enige in weelderige torso was, maar wat maakte het uit, dacht ik… Ik bekeek de uitslag maar vond mijn naam nergens terug. Twee tot drie maal doorlas ik het blad maar nergens stond ‘Simon De Cuyper’ te lezen. Ik ging dan maar wat lager in de uitslag op zoek en daar zag ik hem dan blinken: mijn naam. Helaas geen tussentijden ernaast waar ik later kon op verder werken, maar een afkorting van welgeteld vier letters: DISQ. Dat wist ik dus ook weer voor later.
Ondertussen zijn we er helemaal klaar voor. Banden op druk, laatste proviand inslaan, helm op en we kunnen vertrekken. We banen ons een weg uit de stad waar we via de brug over de E40 richting Bierbeek trekken. We laten Leuven achter ons en duiken het Brabantse platteland in.
Daarnet toen we stad verlieten, zag je toch de mensen opkijken. Die Belgische driekleur springt hoe dan ook in het oog en ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het met enige trots is dat je deze tenue uit de kast haalt?
Het is inderdaad iets waar ik fier op ben en fier op mag zijn. Ondertussen heb ik zeven titels als elite bijeen verzameld en mijn team heeft dan ook een trainingstenue in deze driekleur voorzien, een mooie attentie die ik toch wel enorm apprecieer. In het buitenland vertegenwoordig ik graag mijn land en in België vertegenwoordig ik graag mijn sport, hoe kan ik dat beter doen dan daarin de beste te proberen zijn?
Voor die titels heb je natuurlijk een enorme weg afgelegd. Dat het in Mol allemaal startte met een valse noot weten we ondertussen al. Hoe zette triatleet De Cuyper die verdere stappen voorwaarts?
Die eerste stappen gebeurden onder eigen impuls. Toen ik bij Aarschot zat, trainde ik op mezelf of beter, onder Louis Delahaije. Louis Delahaije was een trainer waarvan het boek niet in mijn collectie mocht ontbreken. Ik gebruikte zijn schrijfsels om zo mijn eigen trainingsschema in elkaar te steken. Ikzelf was dus als het ware mijn eigen trainer, al kon dat zo natuurlijk niet blijven duren.
In de volgende fase kwam ik al tussen Rutger Beke en zijn vrouw te liggen, in het water weliswaar
Dus ging je ten rade?
Zoiets, ja. Ik werd eerder benaderd omdat er toch wel werd opgemerkt dat er potentieel in mij zat. Pieter Timmermans had mij bezig gezien in mijn eerste seizoen en het viel hem op dat ik toch wel een stukje kon lopen. Dat ik ook nog heel wat werk had bij het zwemmen, was hem natuurlijk ook niet ontgaan, maar toch was dat geen obstakel voor hen. Het eerste contact was meteen goed en een jaar later zat ik bij TDL waar ik werd ondergebracht in het Arinso-BIK team dat toen toch wel een naam was in de triatlonwereld.
Arinso-BIK is beter bekend bij het grote publiek door het gekende lichtgrijze tenue waarop in grote rode letters het drieletterwoord BIK gedrukt stond. Atleten als Rutger Beke, Kathleen Smet, Stijn Demeulemeester en Benny Vansteelant hadden hier onderdak.
Met atleten van dat kaliber in de ploeg voelde ik toch wel enige druk om te presteren, maar ik vond het daarom niet minder plezant, integendeel.
En zo was de carrière van jou vertrokken?
Ik was op de goede weg en kon dat misschien nog het meest voelen op training, vooral de zwemtraining dan! (glimlacht)
Welja, als ik jou mag geloven was je zwemmen in je debuutjaar niet veel soeps, er moet dus zeker iets mee gebeurd zijn want anders riskeer ik na dit gesprek zelf nog hoge ambities te koesteren.
Mijn zwemcarrière kan ik eigenlijk indelen in verschillende fases waarin Rutger Beke een sleutelrol speelt. Mijn eerste jaar bij Arinso-BIK moet Rutger zeker gedacht hebben: ‘Wat is dat hier’. Ik kreeg nog toestemming om in dezelfde baan van hem te zwemmen, maar dan kon ik mij enkel beperken tot in de voeten zwemmen. Dat was de eerste fase: in de voeten van Rutger en zijn vrouw. Maar ik maakte progressie en in de volgende fase kwam ik al tussen Rutger en zijn vrouw te liggen, in het water weliswaar! De progressie bleef duren en de volgende fase in dit stappenplan was ikzelf die de koppositie in onze baan had overgenomen met Rutger en zijn vrouw achter mij om zo tot die laatste fase te komen: de andere baan. Rutger was natuurlijk een langeafstandsatleet dus was dit natuurlijk de logica die gerespecteerd werd als ik het wou maken in die olympische afstand. Dat ik in de laatste fase met mannen als Stijn Goris in het water lag, was voor mij enkel maar een bevestiging dat ik mijn ambities stap per stap kon bijstellen.
Het verhaal van de stappentheorie in het zwemmen ging gepaard met een kleine tussenstop nabij de militaire luchthaven van Beauvechain.Zo realiseer ik me dat we toch wel wat gemeen hebben. Beiden hebben we een passie voor de triatlonsport, maar beiden hebben we ook onze eed gezworen en gaan we als militair door het leven. Enkele jaren terug vervoegde Simon Defensie om er als topsporter aan het werk te gaan. Een belangrijke stap want vanaf dan kon hij echt zeggen dat zijn passie ook zijn job is geworden. We beslissen onze weg verder te zetten via het Franstalige gedeelte van het Brabantse Land.
Van collega tot trainer tot goede vriend
Je had het over ambities, Simon. Stap voor stap. Met elke zege die je boekte, kon je dus je eigen ambities steeds bijschaven met als hoogste stap: de Olympische Spelen?
Die droom was er alvast, maar toen was dat nog te vroeg om dat als realiteit te aanzien. Ik was nog steeds maar een jaar of 21-22. Ik had nog heel wat werk aan de winkel, maar ik had er dus ook nog de tijd voor. In de jeugdreeksen kwamen er steeds meer medailles en die gouden medaille zat daar vaak tussen. Dat was alvast een goed teken. In 2007 was het ook eindelijk zover bij de grote jongens toen ik in Bütgenbach Belgisch kampioen op de sprintafstand werd.
Het begin van een resem Belgische titels die je verzamelde.
Iets waar ik zeker trots op ben, wat ik eerder aangaf. Stuk voor stuk zijn dat speciale overwinningen, iets waar je hard voor werkt. Na die eerste Belgische titel komt die honger naar meer, maar dat komt niet zomaar. Een jaar na mijn titel trok ik naar SMO-Specialized, het klikte daar meteen en tot de dag van vandaag ben ik er nog steeds lid. 10 jaar ondertussen, dus 2017 is een jubileumjaar!
Dat vraagt om een nieuwe titel! Het eerste seizoen bij de rood-zwarte brigade schonk je aan hen en meteen ook aan jezelf de eerste Belgisch titel op de olympische afstand, over een binnenkomer gesproken. En daarbij is meteen nog eens het woord gevallen: de olympische droom…
Terwijl we de carrière van deze kerel overschouwen, vliegen de kilometers ook voorbij. Niet enkel de kilometers gaan de lucht in, maar ook de hoogtemeters. We zijn in het Brabantse platteland terecht gekomen, maar het is er verre van plat. We rijden doorheen de dorpskernen richting Waver over een geaccidenteerd parcours.
De stap naar die Olympische Spelen ging nog gepaard met een belangrijke wijziging. Eind 2010 zouden de wegen van mezelf en Pieter Timmermans scheiden. Hij was tewerkgesteld als toptrainer bij de VTDL waar hij verantwoordelijkheid had over de elites (Croes, Verleysen) en een kern U23 atleten (Geerts, Dircken, Hooghe en mezelf) die allen samen in Leuven trainden. Onder zijn impuls trokken we ook met enkele beloften naar de debuutmanche van de WTS in 2009. Een nieuwe competitie die toen in het leven werd geroepen, maar voor ons Belgen zou deze dag jammer genoeg niet geschiedenis in gaan. Maar we waren er toch maar bij, hé.
Nu, Pieter besliste het jaar nadien een stap terug te zetten en te stoppen als toptrainer. Stijn Goris was op moment collega-trainer van Pieter en is van de topsportschool doorgeschoven om coach te worden van de U23-atleten. Ik besliste om hier mee in te stappen en de samenwerking Goris – De Cuyper was een feit. Een samenwerking die ook verschillende fases doorliep: van collega tot trainer tot ondertussen een goede vriend. In mijn ogen de belangrijkste rol van de drie.
De rol die ervoor zorgt dat jullie nog steeds samenwerken?
Onder andere, maar ook gewoon omdat Stijn een goede trainer is. Hij geloofde in mijn potentieel en we bekeken vanaf toen ook de mogelijkheden. Veel buitenlandse stages kwamen er niet aan te pas. Het programma was al drukbezet met buitenlandse wedstrijden (World Cup, Europabeker) en ik had nog een studie master LO af te werken. Ik bleef dus in Leuven om mijn trainingen af te werken. Die intense samenwerking heeft heel wat vruchten afgeworpen met na 2 jaar het hoogtepunt: Londen.
Dat ik de belevenis van de Spelen heb kunnen delen met m’n familie maakt het des te specialer.
Was dat ook het doel dat jullie meteen stelden bij de start van jullie samenwerking?
We wisten toen zeker dat er potentieel was, maar je hebt nog altijd die ene bevestiging nodig.
Wanneer kwam die bevestiging?
In 2011 haalde ik de derde plaats op de World Cup in Korea, toen wist ik echt dat de Spelen haalbaar waren. Het was dus aan mij om de norm te halen en in deze periode heb ik ervaren dat ontgoocheling en vreugde soms zeer dicht bij elkaar liggen. In april voor de Spelen trok ik naar het EK in Israël met grote ambities, maar helaas kon ik deze niet inlossen. Een slechte prestatie en weg waren de Spelen, dacht ik. Ietwat gedesillusioneerd trok ik daarna naar de World Cup in Mexico samen met Peter Croes. Ook Peter was nog niet geplaatst voor de Spelen maar hij vond in Mexico een parcours naar z’n hand. Hij kende deze wedstrijd en legde mij het parcours dan ook perfect uit. We begonnen eraan en voor mij liep alles perfect. Ik zat waar ik moest zitten en tot mijn eigen verbazing won ik mijn eerste World Cup in mijn carrière en nog belangrijker: de Olympische Spelen waren binnen!
De mooiste ervaring van je carrière?
Het was alvast een hoogtepunt, maar ik kon er achteraf gezien wel wat meer van genoten hebben, van het evenement zelf weliswaar. Dat de Spelen in Londen niet op een meer spectaculaire bestemming plaatsvonden was echter niet het probleem. Ik was pas laat geplaatst, maar doordat de Spelen in Londen waren, kon mijn familie er toch nog bij zijn. Iets wat misschien niet mogelijk zou geweest zijn op een locatie verder weg omdat alles dan lang op voorhand moest geboekt zijn. Dus dat ik deze belevenis heb kunnen delen met m’n familie maakt het des te specialer.
Als ik eerlijk ben, dan ben ik nog altijd bezig met Tokio
Vanwaar dan toch die aarzeling als je het hebt over genieten?
Doordat de Spelen in Londen waren, gaf me dat ook de kans om zo laat mogelijk af te reizen. Ik kon de voorbereiding doen in mijn vertrouwde omgeving. Ik moest me dus niet aanpassen aan slaapplaats, training of voeding. Natuurlijk is de keerzijde wel dat je pas laat in ‘het circus’ wordt gedropt. Iets waar ik wel wat spijt van heb want die ceremonie, het samentroepen van atleten zijn toch ook wel ingrediënten die erbij horen. Dat is dan misschien wel voor later!
Dan heb je het over Tokio? Ben je daar nog mee bezig?
Als ik eerlijk ben, wel. Dat racen door de straten van Londen, middenin de massa… Dat was iets immens. Het enige moment van stilte was een klein plekje op het loopparcours in Hyde Park. We liepen gedurende 100 meter tussen struiken en dhet leek alsof we in een oase van rust terecht kwamen om daarna terug door die geluidsmuur te lopen van een menigte die ons stond op te wachten. De adrenalinestoot die je daar krijgt, daar doe je het voor, dat wil je gewoonweg herbeleven en daar wil je dan ook nog eens alles voor geven.
Maar in Rio was je er niet bij? Had je het anders moeten aanpakken?
Soms wordt er mij gevraagd waarom ik niet eens overschakel naar een andere trainer of waarom ik niet verhuis naar het buitenland. Maar die opmerking hoor ik van mensen die het verhaal niet kennen dat ik heb doorlopen. Als iemand er in slaagt om je na een intensieve samenwerking van amper een jaar te loodsen naar de Olympische Spelen, het grootste sportevenement ter wereld, dan sla je niet plots die deur achter je dicht. Overigens zou een andere aanpak misschien wel geen verschil gemaakt hebben want een jaar voor Rio had ik te maken met klierkoorts, het slechtst mogelijke moment wat waarschijnlijk het grote struikelblok was op mijn weg naar Rio. Maar het geloof in Stijn was er en is er nog steeds. Beiden hebben we die stap gezet en samen zijn we gegroeid. Het is een band die je niet zomaar langs de kant schuift, ook dat is topsport.
We komen Waver binnen en daar wacht ons nog het laatste zware euvel van de dag: De Chaussée d’Ottenbourg maar laat het ons in de volksmond ‘De Muur van Waver’ noemen. De muur eenmaal bedwongen, begeven we ons in gestrekte lijn richting Leuven. We keuvelen rustig verder over wat de nabije toekomst te bieden heeft, over de fietsenmaker waar hij zijn gebruikelijke tussenstop voorziet en over de reis met z’n vader naar Zuid-Afrika. Ook al was Simon daar voor een wedstrijd, het feit dat hij deze belevenis 2 weken met z’n vader kon delen was hem duidelijk meer waard dan welke uitslag dan ook… een reis dus. De toekomst oogt op sportief vlak momenteel nog wat onzeker, maar dat belet deze kerel niet om zijn dromen te blijven najagen en vooral om van dit avontuur te blijven genieten. Misschien wel de belangrijkste drijfveer om steeds dat onderste uit de kan te blijven halen. Simon, het was aangenaam om deze dag met je te kunnen vertoeven. Merci en tot de volgende…
Foto’s: Mario Vanacker
RITGEGEVENS
DE RIT:
AFSTAND: 73,90 km
TIJD: 2:36:04
GEMIDDELDE: 28,4 km/u
SIMON
FIETS: Specialized Tarmac
KLEDIJ: Decca
HELM: Specialized
VOEDING: Squeezy
Je vindt De Rit ook op de persoonlijke blog van Gert-Jan
Volg 3athlon.be
Jogclub Podcast
FVDW
Drie generaties Ironman helden gespot op het WK Ironman in Nice
Video: Challenge Roth
- 41-jarige atleet overleden tijdens Ironman Barcelona
- Pim van Diemen wereldklasse bij Ironman Barcelona: derde Nederlandse tijd ooit, negende plaats
- Sarissa de Vries, Dieuwertje Bax en Heleen Moes stappen uit bij Ironman Barcelona
- Vier uit vier: Barbara de Koning in Toulouse weer vroegtijdig ‘geëlimineerd’ tijdens Supertri
- Maaike Vooren tiende bij Challenge Vieux Boucau, Thomas Cremers elfde