Geen Flora Duffy in World Triathlon Series Bermuda

Slecht nieuws voor de WTS triatlon van Bermuda: topfavoriete Flora Duffy laat vandaag weten dat ze door een voetblessure haar thuiswedstrijd moet missen. De meervoudige wereldkampioene had gehoopt dat een paar weken rust zouden volstaan, maar moet moet nu toch passen. “Ik was zo gelukkig en opgewonden vorig jaar om hier te kunnen racen. Ik ben er kapot van dat ik er dit jaar niet bij kan zijn, maar ik kom zeker terug in 2020 en voor de Grand Final in 2021.”

Flora Duffy is de bekendste sporter in Bermuda en het was ter ere van Flora dat sinds vorig jaar Bermuda aan de World Triathlon Series kalender werd toegevoegd. Nu gooit een klein scheurtje aan de tibialis posterior roet in het eten. De tibialis posterior is de achterste scheenbeenspier. De blessure is vaak een gevolg van overbelasting en komt wel bij meer sporters voor.

In het geval van Flora Duffy ging het om een klein scheurtje wat niet zichtbaar was op de MRI. Ze is dan ook blijven trainen, maar met pijn. Uiteindelijk hoopte ze dat drie weken rust voldoende zou zijn om alsnog de start van Bermuda te halen, maar een ultrasoon onderzoek toonde toch aan dat het scheurtje er zat. Het verdict is zwaar, ze zal in totaal zes weken buiten strijd zijn.

Einde van carriere in 2021

Maar ze blijft strijdvaardig. “Ik ben meer dan ontgoocheld, zeker omdat iedereen in de buurt enorm uitkeek naar de wedstrijd,” vertelt Flora. “Maar ik kom hier zeker terug in 2020 om te racen. En natuurlijk wil ik er ook bij zijn tijdens de Grand Final in 2021, wanneer ik mijn ITU-carriere afsluit.”

Eerst heeft ze nog een duidelijk doel in 2020. “Ik droom er nog altijd van om een levenslang doel te vervullen in Tokyo in 2020. Het plan is om zo snel mogelijk weer honderd procent fit te worden om een ideale aanloop te hebben naar die Olympische Spelen,” aldus Duffy.

De WTS van Bermuda wordt op 27 en 28 april gehouden. Voor ons land neemt Claire Michel deel bij de vrouwen. Bij de mannen starten drie landgenoten: Jelle Geens, Marten Van Riel en Erwin Vanderplancke.