Subscribe Now
Trending News
By using our website, you agree to the use of our cookies.
“Train zoveel als nodig, niet zoveel als mogelijk…”
Laura Swannet (rechts) combineert wel triatlon en veldlopen (foto: Katrien Decru)
Nieuws

“Train zoveel als nodig, niet zoveel als mogelijk…”

Laura Swannet (rechts) combineert wel triatlon en veldlopen (foto: Katrien Decru)
Laura Swannet (rechts) combineert wel triatlon en veldlopen (foto: Katrien Decru)

Is het toeval dat Marten Van Riel en Jelle Geens allebei in de lappenmand liggen? Of horen blessures en stressfracturen tegenwoordig bij het moderne (top)triatlon? Want onze landgenoten zijn niet de enigen die langere tijd aan de kant moeten blijven. Ook andere internationale toppers hebben of hadden ermee te kampen, zelfs de Brownlees. En dus trokken wij naar sportarts Peter Vervoort (recent partner geworden van 3athlon.be) om zijn mening te vragen over de schijnbaar hogere blessurelast in triatlon. Hij spreekt zich niet uit over de specifieke gevallen van Marten en Jelle, maar neemt anderzijds ook geen blad voor de mond in zijn opinie…

“Triatlon was oorspronkelijk een sport die zeer blessure-preventief was ten opzichte van bijvoorbeeld het lopen,” vertelt Peter. “Dit voornamelijk door de mooie afwisseling van de 3 sporten die de triatleet een meer complete atleet maakt dan bijvoorbeeld de loper. Echter de afgelopen jaren is deze sport zo sterk veranderd en is ook het aantal trainingsuren zo sterk gestegen dat de belasting, en het daarmee gepaard gaande continu balanceren op de grens van overtraining (voornamelijk parasympatisch), voor veel triatleten de kans op kwetsuren enorm verhoogd heeft.”

Peter is er dus van overtuigd dat de blessurelast parallel loopt aan de trainingsintensiteit. “Door de professionalisering van de sport, zeker de afgelopen 5 jaar, zien we dat sommige atleten zich geroepen voelen om een stap hoger te zetten in hun training. Ik denk echter dat als je van voornamelijk individuele trainingen naar groepstrainingen overstapt met de top van de wereld en zelf hier juist nog onder staat, dat dit te snel gaat en je hierdoor gaat forceren op elke training.”

Wetenschappelijke benadering

 

“In het specifieke geval van de groep van Filliol hoor ik dat deze coach geen voorstander is van de wetenschappelijke benadering van de trainingen. Als je volgens mij zo’n grote stap maakt naar zo’n trainingsgroep is het van essentieel belang om zoveel mogelijk parameters wetenschappelijk op te volgen en te analyseren. Hierdoor zal je het risico op overtraining en de daaruit mogelijk volgende blessures zeer sterk verlagen. Als je dat niet doet, dan ga je eigenlijk het trainen van toppers in een groep herleiden naar het simpele gegeven dat de “sterkste van de groep wel zal overleven”.  

Peter draait zelf al een tijd mee als sportarts, maar ook als actief en gepassioneerd triatleet. Maar zijn tweede liefde is de atletiek. “Kleine anekdote, ik heb in de tijd dat ik Hans Janssens (dubbel Europees kampioen bij de jeugd) trainde in de atletiek en we op stage waren in St Moritz de kans gehad om met één van de toenmalige trainers van het Chinese afstandslopen te praten. Zij waren toen 3*10km op de piste aan het trainen met een groepje van een tiental vrouwen. Ik vroeg hem of dit niet te veel risico op kwetsuren inhield en hij antwoordde me dat er maar één Olympisch kampioen kon worden. Ja dan weet je het wel, maar dan is de atleet van ondergeschikt belang op de trainer/coach en de uitstraling voor zijn/haar land.

Daarom houd ik me aan dit motto: Train zoveel als nodig, niet zoveel als mogelijk. Zeker voor age groupers is dit een super belangrijke regel. De hoeveelheid die nodig is kan je bepalen met wetenschappelijke testen.”

Jeugd later naar triatlon brengen

Met onder andere Reinout Van Schuylenbergh hadden we het er eerder al over hoe er in triatlon best al op jeugdige leeftijd aan blessure-preventie wordt gedaan. Maar ook daarover heeft Peter zijn uitgesproken mening. “De afgelopen jaren zijn de federatie en de clubs zich ook meer en meer gaan richten op jeugd. Ik meen dat dit geen goede zaak is en dit om verschillende redenen. Deze jeugdatleten hebben in veel gevallen een gebrek aan looptechniek en zwemtechniek door enerzijds een tekort aan specifiek voor het lopen of zwemmen goed opgeleide trainers en anderzijds doordat het fietsen snel ook veel tijd in beslag gaat nemen. Dit laatste is zeker geen must om later te kunnen doorbreken in de triathlonsport. Laat de jeugd dan ook via de atletiek- en zwemclubs op latere leeftijd (waarbij ik voorstel vanaf 16 jaar) naar het triathlon komen.”

Zijn laatste punt sluit aan bij het vorige. “Ik zie dat zeker op de korte afstanden de loopsnelheid zo belangrijk wordt dat dit essentieel zal worden in de toekomst van de topsport in triatlon. Maar ik zie bij de jeugd zo weinig triatleten deelnemen aan het veldlopen. Hier kan je echter sneller en sterker worden. Eén van de weinige uitzonderingen hierop is Laura Swannet. Als je echter bij de jeugd te weinig aandacht schenkt aan loopsnelheid en dit dan moet gaan goedmaken als je aan het doorgroeien bent naar de top, dan wordt die belasting dikwijls te groot met mogelijk dan kwetsuren tot gevolg,” aldus nog Peter.